Ik schrijf dit stukje naar aanleiding van aanslag op Charlie Hebdo (7 januari 2015). De vreselijke aanslag op deze cartoonuitgever/-brenger/-maker, is alweer een tijd geleden. Al de tussenliggende tijd heeft er een gedachte liggen murmelen in mijn brein: Waar maakt iedereen zich zo druk om?
De aanslag werd vele malen omschreven als aanval op onze vrijheid. Dé aanval op het vrije woord, de aanval op vrijheid van meningsuiting, welke het grootste en meest fundamentele recht is van de hedendaagse mens. Dit klopt. Het mooiste wat de mens bezit is vrijheid. Vrijheid biedt ons de mogelijkheid tot het hebben van geluk, en is de belangrijkste voorwaarde voor geluk. Wat men enkel vergeten is, is dat juist vrijheid ook de grootste bedreiger is van geluk.
Zodra vrijheid een doel op zich is, zonder dat dit door liefde geleid wordt, dan is vrijheid een gevaar voor het geluk van een ander.
De discussie van tegenwoordig wordt daarom niet correct gevoerd. Men is bang dat onze vrijheid bedreigd wordt door allerlei invloeden van buiten, meestal van buiten onze cultuur. Maar het is juist onze cultuur, onze cultuur van vrijheid, die onze vrijheid bedreigd.
Er is namelijk niks zo bedrieglijk als vrijheid, als de bron van vrijheid niet duidelijk is. Er is wel vaker gezegd dat de vrijheid van de een de vrijheid van de ander in gevaar brengt. Dit is ook zeker het geval als vrijheid uit de verkeerde bron geput wordt.
In principe zijn er twee bronnen van vrijheid te onderscheiden, de ene bron is ‘ík’, de andere bron is ‘Liefde’.
Vrijheid vanuit ik
Vrijheid van ik heeft de ruimte nodig, het heeft veel raakvlakken met ons heelal, of ruimte zo je wilt. Vrijheid vanuit ik zoekt constant ruimte om te groeien, waarschijnlijk komt dit voort uit een onbevredigbare expansiedrang.
Het lijkt op een fenomeen dat je ziet bij mensen die rijk worden. Het doel is eerst om genoeg geld te krijgen om vrij te zijn, daarna om een tweede huis, jacht, auto etc. te kopen. Vervolgens een tweede jacht, of in ieder geval een grotere, te kopen en zo gaat het als maar door: onbevredigbaar. Dit gebrek aan bevrediging leidt vervolgens tot angst. De angst om de rijkdommen te verliezen. Overal zijn kapers op de kust en van de vrijheid die de rijkdom zou moeten brengen is weinig meer over.
Zo is het ook met vrijheid. Het is ons meest kostbare bezit geworden. Met name vrijheid van meningsuiting, met daaruit voortvloeiend het recht om te kwetsen. Deze vrijheid lijkt steeds meer te zijn doorgeslagen tot een plicht. Ik betrap mezelf er zo vaak op, dat ik dingen denk te moeten zeggen, enkel omdat ik dat recht meen te hebben. Dit hoeft niet altijd kwetsend te zijn. Minstens zo schokkend is hoeveel betekenisloze zaken ik, en zovelen met mij, zeg en deel.
En hoewel deze vrijheid tot uiting zou moeten leiden tot een gevoel van geluk, leidt het meestal tot een bitter gevoel van leegte. En het gekke is dat, hoewel ik weet dat dit niet de juiste weg is, ik mezelf er van overtuig dat als ik beter mijn best doe, als ik beter mijn recht tot vrijheid opeis, dit vanzelf tot een gelukkig gevoel zal leiden. Het is als de vakantieganger die in de boulangerie steeds harder “3 BROOD!!” begint te schreeuwen tegen de bakker, alsof de bakker het uiteindelijk wel zal verstaan.
Steeds meer worden we blind voor ons eigen falen. Misschien wel het gevolg van ons idee van absolute vrijheid, is dat we geen zelfreflectie meer hoeven toe te passen: ‘Als iemand zich aan mij stoort, dan kijkt ie de andere kant maar op.’ Dit is natuurlijk een raar fenomeen, welke haaks staat op wat er gezegd wordt. Eerst mag ‘ik’ alles vinden en zeggen van iedereen, want ik ben daartoe vrij. Vervolgens moet iedereen zijn mond houden als het mij aangaat en ik iets fout doe, want ik ben daartoe vrij. Dit fenomeen van een totaal vacuüm aan zelfreflectie, maar het wel continue reflecteren van de ander toont heel duidelijk de grenzen aan van de vrijheid vanuit ikke.
Dit fenomeen komt voort uit het feit dat de mens onbevredigbaar is en altijd op zoek is naar geluk, naar zijn eigen geluk. Maar dit geluk vertaald zich bijna altijd naar dromen en wensen voor ik. Een van de voorwaarden voor dit geluk is de onbeperkte toegang tot vrijheid. En hier begint de schoen al te wringen. Onbeperkte vrijheid bestaat niet, althans niet voor 99.9% van de wereldbevolking. Onbeperkte vrijheid heeft namelijk toegang nodig tot onbeperkte middelen. Geld. Macht. En aangezien we dat niet hebben moeten we genoegen nemen met minder dan dat we daadwerkelijk zouden willen. Onze vrijheid is ingeperkt.
En geld is nog maar het begin. Denk aan school, werk, drukte, zelfs ziekte en de dood. Er zijn zoveel dingen die onze vrijheid beperken. En dat maakt de mens nukkig. Aangetast. Strijdlustig. Strijdlustig om dat beetje vrijheid dat er nog over is te beschermen. Strijdlustig om alles en iedereen als bedreiging voor de vrijheid te zien. De overheid, immigranten, buren, anders denkenden, anders gelovenden.
Dit fenomeen steekt steeds vaker de kop op. En wie je ook hoort, links-rechts, gelovig-ongelovig, het maakt niet uit wie, de uitroep is altijd dezelfde: “wij willen vrij zijn!” (beetje gejat van MLK jr.). En hier slaat iedereen de plank volledig mis! We kunnen niet vrij zijn, om maar vrij te zijn! Dat is pertinent onmogelijk.
Het grootste probleem waar het westen mee kampt is niet de financiële crisis, ook niet de humanitaire crisis. Het grootste probleem is de vrijheid van IK!. Deze vrijheid zal de ondergang van onze cultuur en uiteindelijk de ondergang van onze vrijheid zijn.
Hoe moet het dan wel?
De oplossing voor vrijheid van ikke is liefde. Het resultaat van liefde is vrijheid. Het resultaat van vrijheid is geluk. Dit is de volgorde waarin geluk haalbaar is. Dit is de enige volgorde waarop de mens gelukkig kan worden.
Het is geen driehoeksverhouding, een soort taart met drie punten, waarbij de punten onevenredig groot verdeeld kunnen zijn, en waar je maar kunt kiezen en prioriteiten kunt stellen. Er bestaat geen mogelijkheid om te kiezen wie je wel liefhebt en wie niet. Je mag niet zelf kiezen hoeveel vrijheid jezelf neemt, en hoeveel je ervoor een ander overhoud. En helaas, je kunt ook niet bepalen in welke mate je gelukkig bent. Het is eigenlijk heel simpel: er zal geen geluk zijn zonder vrijheid. en er zal geen vrijheid zijn zonder liefde.
Vrijheid vanuit liefde
Eigenlijk is mijn gehele betoog plagiaat. De apostel Paulus heeft het allemaal al zo duidelijk gezegd: ‘Broeders en zuster, u bent geroepen om vrij te zijn! Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: Heb uw naaste lief als uzelf.’
Met andere woorden: eerst zal je moeten leren liefhebben. Niet alleen je familie, of je vrienden, maar iedereen. Leef vanuit die liefde. Deel die liefde. Heb lief, met geheel je hart, geheel je ziel en geheel je verstand.
Vanuit deze liefde komt vrijheid. Je zult vrij zijn van alle lasten. Alle zelfopgelegde lasten. Je hoeft niet meer met een stok op je eigen toren van Babel te staan, om iedereen die je vrijheden bedreigd weg te slaan. Sterker nog, je hebt geen behoefte meer aan een eigen toren. Niet dat je geen eigen bezittingen meer hebt, of dat je niet meer jezelf mag of kunt zijn. Veel meer zal je, doordat je de ander hebt leren liefhebben, ook jezelf leren liefhebben.
En juist wanneer je jezelf hebt leren liefhebben. Dan zal je gelukkig zijn.
Want als vrijheid de bron van geluk is. Liefde de bron van vrijheid is. En God de bron van liefde is. Dan begint voor elk mens de weg naar werkelijk geluk bij God.”